Stap in de schoenen van Sebastian tijdens zijn hike over de Kerry Way in Ierland, een verhaal uit de komoot-archieven. Het is een nat avontuur, maar wat Ierland mist aan fysieke warmte en zonneschijn, wordt ruimschoots goedgemaakt door de weidse vergezichten en de warmte van de Ierse bevolking. Deze editie van Notes from Outside zit vol kleine details, waardoor je je helemaal in Sebastian kunt verplaatsen — maar dan zonder de kou en nattigheid. Met andere woorden, alleen de lusten en niet de lasten!
Catherine
Editor, Notes from Outside
Het motregent als we de pas in het Killarney National Park afdalen. De ochtendzon heeft plaatsgemaakt voor een grijs, ondoordringbaar wolkendek en fijne regendruppels hangen in de lucht. We zijn onze hike van twee weken begonnen bij de bushalte voor de Torc-waterval, en we hebben nu de hele Kerry Way voor ons liggen – 220 kilometer aan oude handelswegen, eenzame karrensporen en modderige wandelpaden die de hoogste heuvels en bergen van Ierland doorkruisen. We lopen enige tijd op glibberige houten planken, die achteloos op het drassige veld lijken te zijn gegooid. Deze blijken al snel heel handig te zijn om het stuk moeras voor ons over te steken.
Kort voordat we het hoogste punt van de dag bereiken op 280 meter hoogte, zien we een groep mensen aankomen – de enige andere wandelaars die vandaag ook op pad zijn. Als ze dichterbij komen zien we dat het tieners zijn, waarschijnlijk scholieren. Ze schuifelen voorzichtig over de houten planken in hun korte broeken en doorweekte T-shirts – alleen de twee docenten dragen regenjassen. Als ze ons bereiken stappen we aan de kant en laten we de stoet kinderen passeren. Het slechte weer lijkt hun humeur niet te beïnvloeden, want ze groeten ons vrolijk in het voorbijgaan. Comfortabel in onze regenkleding kijken we de jongens en meisjes na – ze hebben nog een goede drie uur te gaan door het verlaten Ierse heuvelland voordat ze de bushalte in het volgende dorp bereiken. We wandelen verder de Black Valley in naar ons hostel, de bestemming van vandaag. De regen vergezelt ons de vallei in.
Helemaal doorweekt arriveren we drie uur later bij onze accommodatie. Het vooruitzicht van een groot bord pasta en een dampende pot thee heeft wonderen voor onze moraal verricht. We hangen snel onze regenkleding op en springen onder een warme douche. Zittend in de kleine keuken kijken we naar het kokende pastawater. Na de lange, natte dag smaakt de pastamaaltijd – simpele spaghetti met tomatensaus uit een potje – als een waar feestmaal, en zijn we helemaal tevreden. Met een gevulde maag bekijken we de volgende etappes van de route: nog één dag lopen voordat de hoogste berg van Ierland, de Carrauntoohil, zich aandient. De beklimming van de top moet het hoogtepunt van onze Kerry Way-hike worden. Na een laatste blik op de kaart gaan we meteen naar bed.
De volgende ochtend is er geen spoor meer te bekennen van de regen van de dag ervoor. Met een helderblauwe hemel zonder een wolkje aan de lucht baadt de Black Valley in warme zonnestralen en prachtig lentelicht.
Terug op de route brengt een oude, deels overgroeide weg ons verder de vallei in, in de richting van het Reeks District. De weg gaat al snel over in een oud schapenpad, dat helemaal kletsnat is door de regen van gister. We zijn erg blij met onze waterdichte wandelschoenen, die 's nachts hebben kunnen drogen.
We komen vandaag geen herders tegen onderweg, maar wel ontelbare schapen met felgekleurde strepen op hun witte wol. Een paar dagen later legt de eigenaar van onze B&B dit fenomeen aan ons uit:
Aangezien de schapen zich niet laten tegenhouden door de hekken en muurtjes, trekken ze de hele heuvels door. De boeren markeren ze met verf, zodat ze weten welke schapen bij hun kudde horen.
De Black Valley is een van de eenzaamste plekken in Ierland. Er staan alleen maar een paar verlaten boerderijen in deze woeste, hooggelegen vallei, en er wonen minder mensen dan waar dan ook in Ierland.
Na de vallei ploeteren we door modderpoelen en over glibberige rotsen naar de Bridia-pas. Aan onze ene kant rijst de Caher, de op twee na hoogste berg van Ierland, op, en aan de andere kant ligt de top van de Broaghnabinnia. We hebben een uniek uitzicht vanaf dit punt – in het oosten de ruige en rotsige Black Valley, en in het westen de lieflijke Bridia Valley met zijn boerderijen, groene weiden, en kleine bossages.
Als we aankomen bij de Bridia Valley, ontdekken we een handgeschilderd bord met de tekst "Café" bij de ingang van een boerderij. We wandelen rustig om de boerderij heen en vinden een kleine glazen serre, maar alles is gesloten en er is geen levende ziel te bekennen. Net als we ons om willen draaien, zwaait de deur opeens open en stapt er een grijsharige hippie naar buiten. "Hallo jongens, wat kan ik voor jullie doen?" We zijn blij dat we een kop koffie en een grote portie zelfgemaakt ijs kunnen bestellen. De café-eigenaar brengt onze bestelling en vraagt: "Waar komen jullie vandaan?" "Duitsland", antwoord ik. Hij grijnst "Ja, dat had ik al gehoord. Jullie gaan naar Lough Acoose vandaag? Rust dan nog maar even lekker uit, de volgende beklimming is redelijk steil." We volgen zijn advies op en genieten een tijdje van het uitzicht over zijn tuin voordat we weer verder gaan.
Vanaf deze hoogte is het uitzicht over de pittoreske Bridia Valley simpelweg spectaculair. Verderop zien we de Caher en de Carrauntoohil liggen, de hoogste bergen van Ierland, en beneden ons strekt Lough Acoose zich uit. In de verte aan de horizon zien we de Atlantische Oceaan glinsteren in Dingle Bay. Na twee bergpassen voelen onze knieën al een beetje wankel, maar we kunnen vanaf hier de bestemming van vandaag aan de oever van het meer zien liggen. Het ziet er nog best ver uit. We rusten, eten wat nootjes en beginnen aan de afdaling.
Er is nog een lange weg te gaan voor we onze overnachtingsplek bereiken. Als we er eindelijk aankomen, verwelkomt Mary, onze gastvrouw, ons bij de deur. We doen onze schoenen uit en lopen op onze sokken naar de serre, die omgebouwd is tot eetkamer voor de bed and breakfast. Nadat ze ons voorzien heeft van een kop thee en zelfgemaakt shortbread wil ze alles weten van onze plannen. Terwijl Maren haar vertelt dat we de volgende dag Carrauntoohil willen beklimmen, bekijk ik de familiefoto’s en ansichtkaartjes van voormalige gasten aan de muren, die zorgen voor een huiselijke, gezellige sfeer. Mary is onder de indruk van onze plannen en maakt voor ons een uitzondering: ontbijt om zes uur in plaats van acht uur, zodat we genoeg tijd hebben voor de klim. Na een heerlijke vegetarische maaltijd is het tijd om naar bed te gaan.
De volgende morgen staan we bij zonsopgang op. Een blik op het weerbericht belooft veel goeds, al is het nu nog grijs en zijn de bergen boven de B&B verborgen in een dik wolkendek. We volgen het verlaten landweggetje (er is nog niemand buiten op dit uur) en komen al snel uit bij een klein parkeerterrein. Vanaf hier leidt een breed betonnen pad met een hellingsgraad waar je u tegen zegt de bergen in.
Al zwetend en hijgend komen we steeds dichter bij de top terwijl een paar lusteloze schapen naast de weg ongeïnteresseerd naar ons kijken.
We sjokken verder en bereiken al gauw de voet van de MacGillycuddy's Reeks, een hoefijzervormige bergketen met de hoogste bergtoppen van Ierland. Met behulp van onze Garmin GPS vinden we onze weg over modderig terrein naar de start van de beklimming. Zonder pad klimmen we eerst door drassige weiden en vervolgens over grof grind steil omhoog. De Carrauntoohil is slechts 1038 meter hoog, maar door de vlakke omgeving en de secundaire pieken, wacht ons een beklimming van meer dan 1000 meter om de top te bereiken. Een nauwelijks herkenbaar pad gaat omhoog, met aan de rechterkant open weiden en aan de linkerkant een steile afgrond. Als we op de top van de Caher, een secundaire piek, aankomen, is het weer omgeslagen en bevinden we ons in een dichte mist.
Doorgaan is geen optie. De weg voor ons is niet meer te zien en het risico om de verkeerde kant op te gaan en in de afgrond te storten is te groot. Een pauze nemen om te zien of het weer opklaart lijkt het beste plan. Terwijl we op grote rotsen zitten en het zoveelste zakje noten eten, zien we in een flits wat kleur uit de mist opdoemen: een ooi en haar lam hebben vandaag de hoogste bergen van Ierland uitgekozen om even lekker te grazen. Als ze ons zien, schrikken ze en verdwijnen net zo snel weer in de mist als ze gekomen zijn. Na een half uur is de mist nog net zo dik als eerst en dringt de kou door al onze lagen kleding tot diep in onze botten door.
Teleurgesteld besluiten we om terug te keren. De top had het hoogtepunt van ons Kerry Way-avontuur moeten zijn en nu zijn we gedwongen om heel dicht bij ons doel op te geven. Maar we willen niet te veel risico nemen. Na een paar minuten steil afdalen stappen we uit de mist en kunnen we genieten van een fantastisch uitzicht.
Terug bij onze bed and breakfast is Mary blij om ons te zien. Ze vertelt ons dat veel toeristen de berg onderschatten vanwege de geringe hoogte. De nabijheid van de zee zorgt voor extreem wisselvallig weer en in combinatie met een nauwelijks bestaand pad, zorgt dat elk jaar voor meerdere spectaculaire reddingsacties in de bergen – er gebeuren op geen andere 1000 meter hoge berg in Europa zoveel ongelukken als op de Carrauntoohil. Deze nieuwe informatie verzacht onze teleurstelling een beetje, maar we denken ook aan de slachtoffers van de vele ongelukken. Bij nader inzien realiseren we ons dat de Kerry Way ook zonder beklimming van de top een ongelooflijke ervaring is, en dat de mislukte poging daar ook helemaal bij hoort.
De volgende zes dagen van onze wandeling zijn minder dramatisch, maar net zo mooi. In mei zijn er nog niet veel toeristen in Reeks District en zelfs de pittoreske kustplaatsjes op het schiereiland Iveragh zijn nog stil en slaperig.
De route leidt ons tussen de dorpen in ver weg van de beschaving, en gaat door weids heuvelland en talrijke windgaten – nauwe passen die een trechter voor de Atlantische wind vormen. Behalve wijzelf, zijn er alleen maar schapen met felgekleurde strepen op hun rug en tevreden grazende koeien te vinden. Terwijl onze wollige vrienden het liefst in het gras liggen, staan hun gehoornde kameraden het liefst midden op het pad. Met gepast respect schuifelen we om ze heen.
De enige andere mensen die we op de route tegenkomen zijn Iers, en ze verwelkomen ons allemaal hartelijk op hun groene eiland. Op een regenachtige dag biedt een voorbijrijdende man ons een lift naar het volgende dorp aan. En we komen dezelfde boer twee keer tegen – in zijn schapenveld en de volgende dag in de supermarkt, waar hij ons uitbundig begroet alsof we oude vrienden zijn. Bij een andere gelegenheid krijgen we de kans om wat terug te doen door een boer te helpen een ontsnapt schaap en lam terug het veld in te drijven.
Na elf dagen, als we eindelijk terugkomen in Killarney, het startpunt van onze trip, voelt het als thuiskomen. We nemen dezelfde kamer in dezelfde bed and breakfast als op de eerste dag, maar dit keer trakteren we onszelf op een uitgebreid diner bij de lokale fish and chips-zaak om de hoek. Te voet is ongetwijfeld de beste manier om het Kerry-schiereiland en haar inwoners te leren kennen. Terug in Berlijn zijn we totaal overweldigd door de grote hoeveelheid mensen en de drukte van de stad. Na onze tijd in de weidse openheid van Ierland, verlangen we terug naar de stille havenplaatsjes, de relaxte mensen en de wildernis van Kerry.
Verhaal: Sebastian Kowalke Foto's: Sebastian & Maren Kowalke
Sebastian Kowalke werkt als Senior Managing Editor bij komoot. Hij heeft geen spijt van zijn beslissing om Berlijn te verruilen voor een rustiger leven met meer natuur in Leipzig, waar hij tegenwoordig woont met zijn vrouw en kind. Hij is een groot fan van wandelen en neemt meestal zijn camera mee op zijn avonturen.