De berg Gamonda is een geïsoleerde, langgerekte bergtop met een vaag driehoekige vorm die de Posina-vallei scheidt van de Ferro-vallei (of Val di Laghi).
Ondanks zijn bescheiden hoogte – 1006 meter, vooral in vergelijking met de omliggende toppen – gaven zijn ligging en morfologie hem een strategische rol tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij werd door het Italiaanse leger omgebouwd tot een versterkte vesting om de vallei-ingangen die verbonden waren met het Oostenrijks-Hongaarse Rijk te controleren. De berg kwam in de belangstelling na de Strafexpeditie van 1916, toen het een uitstekende buitenpost en observatiepunt werd met uitzicht op de vijandelijke linie van de Monte Maggio en de Monte Seluggio. De hele berg is bezaaid met overblijfselen van oorlogsstructuren (schuilkelders, tunnels, emplacementen en barakken). Zelfs de paden die naar de top leiden, vanuit het oosten en westen, zijn muilezelpaden in militaire stijl, aangelegd op de hellingen om ze te beschermen tegen de vijand.
De klim is behoorlijk uitdagend en bevat open plekken met overhangen, kloven en steile bossen: volgens de borden is de klim geclassificeerd als EE. Vanaf de top is er in werkelijkheid geen geweldig uitzicht vanwege de bomen eromheen: er is een heiligdom gewijd aan Sint-Leopold (een kapucijner monnik).